Les 29

  Oplossingen
Plaats de cursor op een veld om de oplossing zichtbaar te maken

Oefening 1
أَخْفَى \ يُخْفِي
a & b. IV - verbergen
تَخَفَّى \ يَتَخَّفَى
a & b. V - zich verbergen; zich vermommen
اِخْتَفَى \ يَخْتَفِي
a & b. VIII - zich verbergen; uit het zicht blijven; verdwijnen; ontbreken
اِسْتَخْفَى \ يَسْتَخْفِي
a & b. X - zich verbergen; uit het zicht blijven; onzichtbaar worden; verborgen zijn
خَفِيٌّ
c. alléén stam I - verborgen; geheim; onbekend; onzichtbaar (transcriptie: khafīyun)
إِخْفَاءٌ
d. IV - verbergen
تَخَفٍّ
d. V - vermomming
اِخْتِفَاءٌ
d. VIII - verdwijnen, verdwijning
اِسْتِخْفَاءٌ
d. X - verbergen
خَافٍ
e. I - verborgen; geheim; onbekend; onzichtbaar
مُتَخَفٍّ
e. V - vermomd
مُخْتَفٍ
e. VIII - verborgen; geheim; clandestien
Oefening 2
اَلْبِنْتُ ٱلَّتِي تَجْلِسُ بِجَانِبِ خَدِيجَةَ (هِيَ) أُخْتُ نَاصِرٍ.
اَلْبِنْتُ ٱلجْالِسَةُ بِجَانِبِ خَدِيجَةَ (هِيَ) أُخْتُ نَاصِرٍ..
لَا يَلْزَمُ عَلَى ٱلطُّلاَّبِ ٱلَّذِينَ تُرْسَلُ إِلَيْهِمْ رِسَالَةٌ أَنْ يَحْضُرَ غَدًا.
لَا يَلْزَمُ عَلَى ٱلطُّلاَّبِ غَيْرِ ٱلْمُرْسَلَةِ إِلَيْهِمْ رِسَالَةٌ أَنْ يَحْضُرَ غَدًا.
Oefening 4
رُكْنٌ
regel 2
hoek
مُنْعَزِل
regel 2
actief deelwoord stam VII
تَقُومُ بِأَضْلِعِهِ ٱلْمَرَايَا
regel 2
Met تَقُومُ begint een betrekkelijke bijzin; aan de zijden waarvan spiegels stonden
يَمُدُّ سَاقَيْهِ
regel 6
Hij strekte zijn beide benen uit, سَاقَيْـ is dualis accusatief; de radicalen ervan zijn س و ق
نَاظِرًا
regel 6
toestandsaccusatief
عَلَى مَبْعَدَةِ ذِرَاعَيْنِ
pagina 396, regel 1
op een afstand van twee ellen
بِنَظْرَةِ إِنْكَارٍ
regel 5
met een blik van ontkenning
السَّبَبِ ٱلَّذِي جَاءَ بِي إِلَيْهِ
regel 6
de reden die mij naar hem gebracht had, جَاءَ بِـ brengen
آمِرَة
regel 7
bevelend; actief deelwoord van أَمَرَ \ يَأْمُرُ
إِصْبَعَيْهِ فِي أُذُنَيْهِ
regel 9
zijn (beide) vingers in zijn (beide) oren
كَمَجْلِسِي هٰذَا
regel 15
zoals deze zitting van mij, het aanwijzend voornaamwoord هٰذَا hoort bij مَجْلِس maar moet erna staan; zie les 4, paragraaf 1.a
دَفْعَةً وَاحِدَةً
pagina 391, regel 2
in één teug
لٰكِنِّي رَأَيْتُهُ مَحْضَ مِسَاحَتٍ لَوْنِيَّةً لاَ مَعْنَى لَهَا
regel 4
maar ik zag hem als louter gekleurde vlakken zonder betekenis, لاَ مَعْنَى لَهَا is een betrekkelijke bijzin bij مِسَاحَتٍ لَوْنِيَّةً
مَرَّ وَقْتٌ لَمْ أَدْرِهِ
regel 5
een tijd die ik niet kende ging voorbij, لَمْ أَدْرِهِ is een betrekkelijke bijzin bij وَقْتٌ
فَلاَ تَرَى ٱلسَّمَاءَ \ فَلاَ تُرَى ٱلسَّمَاءُ
regel 8
je zag de hemel niet / de hemel kon niet gezien worden
وَنَشْوَةُ طَرَبٍ يَضِجُّ بِهَا ٱلْكَوْنُ
regel 14
en het was een roes van vreugde waarin het bestaan weerklonk