Les 18

  Oplossingen
Plaats de cursor op een veld om de oplossing zichtbaar te maken

Oefening 1
De zwakke eindradicalen zijn in een woordenboek te vinden. In de vertaling staat eerst de vertaling van het deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en ten tweede als zelfstandig naamwoord.
مُعْطَاةٌ - ع ط و - مُفْعَلَةٌ
1. IV passief: gegeven (f.); geschenk
مُشْتَرٍ - ش ر ي - مُفْتَعِلٌ
2. VIII actief: kopend; koper
مُصَلُّونَ - ص ل و - مُفَعِّلُونَ
3. II actief: biddenden; bidders
مُنَادًى - ن د و - مُفَاعَلٌ
4. III passief: geroepen; term voor het naamwoord in de "vocatief", bijvoorbeeld na yā'.
مَدْعُوَّةٌ - د ع و - مَفْعُولَةٌ
5. I passief: geroepen; gast (f.)
بَاقِيَاتٌ - ب ق ي - فَاعِلَاتٌ
6. I actief: overgebleven; overlevenden (f.)
مُعْطِيَةٌ - ع ط و - مُفْعِلَةٌ
IV actief: gevend; donor (f.)
رَائِحُونَ - ر و ح - فَاعِلُونَ
I actief: gaanden
Oefening 2
2.a
مُؤْمِنٌ - ء م ن - مُفْعِلٌ
IV gelovend, gelovig; gelovige
مُجَهِّزٌ - ج ه ز - مُفَعِّلٌ
II gereed makend
مُتَّحِدٌ - و ح د - مُفْتَعِلٌ
VIII zich verenigend, verenigd
مُشَاهِدٌ - ش ه د - مُفَاعِلٌ
III bekijkend; toeschouwer
مُزْعِجٌ - ز ع ج - مُفْعِلٌ
IV irritant
مُمْكِنٌ - م ك ن - مُفْعِلٌ
IV mogelijk
2.b
مَزُورٌ - ز و ر - مَفْعُولٌ
I bezocht
مُخْتَارٌ - خ ي ر - مُفْتَعَلٌ
VIII gekozen
مُضْطَرٌّ - ض ر ر - مُفْتَعَلٌ
VIII gedwongen
مُحْتَلٌّ - ح ل ل - مُفْتَعَلٌ
VIII bezet
مَبِيعٌ - ب ي ع - مَفْعُولٌ
I verkocht
مُمَاسٌّ - م س س - مُفَاعَلٌ
III aangeraakt
Oefening 3
1. Als ik ziek zou zijn, zou ik naar de dokter gaan. / Als ik ziek zou zijn geweest, zou ik naar de dokter zijn gegaan.
لَوْ كُنْتُ مَرِيضًا لَذَهَبْتُ إِلَى ٱلطَّبِيبِ.
2. Als je wilt, kom je.
إِنْ تُرِدْ ،تَأْتِ.
3. Als het zou regenen zouden wij thuis blijven. / Als het zou hebben geregend, zouden wij thuis zijn gebleven.
لَوْ نَزَلَ ٱلْمَطَرُ لَبَقِينَا فِي ٱلْبَيْتِ.
4. Als hij niet naar ons huis gekomen was zouden wij elkaar in de stad ontmoet hebben.
لَوْ لَمْ يَكُنْ قَدْ أَتَى إِلَى بَيْتِنَا لَتَلَاقَيْنَا فِي ٱلْمَدِينَةِ.
5. Als wij niet naar het café gaan ga (/keer) ik terug naar huis.
إِذَا لَمْ نَذْهَبْ إِلَى ٱلْمَقْهَى فَأَرْجِعُ إِلَى ٱلْبَيْتِ.
6. Als mijn studie aan de universiteit er niet zou zijn zou ik geen Arabisch (lett. de Arabische taal niet) leren (/studeren).
لَوْلَا دِرَاسَتِي فِي ٱلْجَامِعَةِ لَمَا دَرَسْتُ ٱللُّغَةَ ٱلْعَرَبِيَّةَ.
Oefening 4
لَوْ كَانَتِ ٱلْكُتُبُ ٱلْعَرَبِيَّةُ رَخِيصَةً فِي هُولَنْدَا لَٱشْتَرَيْنَاهَا هُنَاكَ.
إِذَا زُرْتَ \زُرْتِ بَلَدًا عَرَبِيًّا فَٱشْتَرِ \ فَٱشْتَرِي هُنَاكَ كُتُبًا عَرَبِيَّةً كَثِيرَةً.
أَوَدُّ أَنْ أُحَدِّدَ مِيعَادًا فِي ٱلتَّاسِعِ.
لَوْ لاَ ٱلْمُسْتَشْفَى لَمَا طَابَتْ حَالُهُ.
لَوْ لَمْ تَكُنْ قَدْ غَثَتْ نَفْسِي لَذَهَبْتُ إِلَى ٱلدَّرْسِ.
لَوْ لَمْ يُطَاوِعْ مَجْلِسُ ٱلنُّوَّابِ ٱلْحُكُومَةَ لَغَادَرَ رَئِيسُ ٱلْوُزَرَاءِ ٱلْحُكُومَةَ.
Oefening 5
Zo (/Dus /En zo) wist de koning dat het verhaal (/verslag) van zijn koningsbroer correct (/waar) was. Hij beval het leger uit te gaan op reis (lett. tot het naar buiten gaan) en bracht die nacht met zijn broer door (lett. en hij en zijn broer brachten die nacht (samen) door. Toen God de ochtend bracht stegen beiden op en steeg (ook) het leger op en gingen zij de stad uit. De bedienden gingen hen voor met de tenten naar buiten de plaats. Zij sloegen de tenten en de vestibule op en de sultan en het leger stapten af.
Zij gingen op naar het paleis (/kasteel) waarin Shahzamaan woonde (lett. wonende was) en sliepen er tot de ochtend. Zij gingen in het venster van het paleis zitten en keken naar de tuin. Ze gingen zitten praten (/zaten te praten) totdat het licht opkwam, de dag scheen en de zon opkwam.
Zij keken naar de deur van het binnendeel terwijl die was opengegaan (toestandszin). De echtnote van koning Shahriyaar kwam volgens haar gewoonte naar buiten tussen twintig slaven. Zij liepen onder de bomen totdat zij onder het paleis aankwamen waarin beiden (/beide koningen) waren.
Ze trokken hun vrouwenkleren uit en zie het (/zij) waren tien slaven. Ze wierpen zich op de tien slavenmeisjes en maakten hen heet. Wat mevrouw betreft, zij riep (werkelijk) “Oh Masoed, oh Masoed!”,
en zie een zwarte slaaf die van boven uit de boom gesprongen was kwam op (het oppervlak van) de grond terecht. Hij kwam naar haar en zei “Wat heb je bitch?, Ik ben Saadaddien Masoed (Saʿd ad-Dīn Masʿūd lett.de gelukkige)” En zo lachte (de) mevrouw en ging op haar rug liggen. De slaaf vree met haar en deed zijn werk met haar. Net zo de (andere) slaven.
Toen sultan Shahriyaar zag wat met zijn vrouw en zijn slavenmeisjes gebeurde verloor hij zijn verstand (lett. ging hij uit zijn verstand). Hij zei “Niemand op (lett. van) deze wereld blijft gespaard. Dit gebeurt in mijn paleis en heerschappij; vervloekt zij de wereld en het lot. Dit is niets (anders) dan een enorme ramp”.
Vervolgens naderde hij zijn broer en zei “Wil je met mij instemmen met wat ik doe (/zal doen)? Hij zei “Ja”. Hij zei “Sta op, we verlaten ons rijk en (gaan) zwerven in de liefde van God - Hij is verheven. We gaan onze eigen weg,
en als wij iemand vinden van wie de ramp groter is dan die van ons, keren we terug. Zo niet, dan doorkruisen wij de landen en hebben we geen behoefte aan (de) heerschappiij. Shahzamaan zei tegen hem “Hoe prachtig is jouw idee (lett. wat jij (in)ziet); ik stem daarin met jouw in.
Het weiland had veel planten en bomen (lett. was veel van planten en bomen). Zij gingen zitten praten over hun beider rampen en wat hen overkomen was. Zo zaten zij er (lett. Zo waren beiden). En zie er kwam (lett. was) een schreeuw uit het midden van de zee en een enorme kreet!