zij (f.) waren overtuigd, VIII

zij zijn overtuigd

jullie hebben gestuurd, IV

jullie sturen

hij heeft verlaten, III

hij verlaat

jij (f.) hebt gedronken, I

jij drinkt

zij (m.) hebben bekeken, III

zij bekijken

ik heb geschreven, I

ik schrijf

wij hebben gevraagd, I

wij vragen

zij hebben uitgewisseld, VI

zij wisselen uit

jullie (f.) hebben gehoord, I

jullie horen

wij hebben bediscussieerd, III

wij bediscussiëren

jullie beiden (m. of v.) hebben gereisd, III

jullie beiden reizen

zij is vertrokken, VII

zij vertrekt

jij (m.) hebt geweten, I

jij weet

zij beiden (v.) hebben gelezen, I

zij beiden lezen

wij bekijken, III

ik bekijk

ik vraag I

wij vragen

jij (f.) stapt in, I

jullie stappen in

wij leren, V

ik leer

zij (f.) zijn bezig, VIII

zij is bezig

jij (m.) / zij maakt bekend, IV

jullie (m.) maken bekend / zij (f.) maken bekend

jullie (f.) gaan naar binnen, I

jij (f.) gaat naar binnen

zij zenden, IV

hij zendt

wij bevestigen, II

ik bevestig

hij leest, I

zij lezen

hij stelt voor, II

zij stellen voor

zij bekijken, III

hij bekijkt

jullie praten, V

jij praat

jij (v.) praat, V

jullie (v.) praten

1. Een ambtenaar in het ministerie van binnenlandse zaken bevestigt dat de minister in de komende maand naar Libië zal reizen.

2. Het staatshoofd komt samen met de minister-president en beiden praten over de betrekkingen tussen hun (beider) land en de buurlanden.

3. Weet jij (/zij) wanneer de koningin de ambassadeurs van de Arabische staten in haar paleis zal ontvangen?

4. De ministerpresident heeft gisteren bevestigd dat het parlement over een nieuw project zal discussiëren voor de ontwikkeling van de economie van de regio.

5. De minister ontvangt de afgevaardigde van ambassadeur niet, daarom verlaat hij het gebouw van het ministerie en keert hij terug naar de ambassade.

6. De Jordaanse kranten hebben vandaag bekend gemaakt dat het Egyptische staatshoofd gesproken heeft met de Jordaanse koning over het verdiepen van de relaties tussen de twee staten.

7. De regering van Israël wist niet dat het staatshoofd een bezoek bracht aan het noorden van het land.

8. Geloven de verantwoordelijken in het ministerie van buitenlandse zaken dat de situatie in de Arabische gebieden grenzend aan de bezette gebieden niet moeilijk is?

9. De presidenten van de Arabische staten hebben een zitting gehouden in Caïro. In de zitting hebben zij gesproken over de moeilijke economische omstandigheden in Palestina.

10. De krant merkt op dat de verantwoordelijken in de regering hun meningen niet met de koning uitwisselen.

11. De Nederlandse minister van buitenlandse zaken maakte bekend dat hij met de ambassadeurs van de Arabische landen zal bijeenkomen.

12. Ik wist niet dat jullie beiden naar Nederland waren teruggekeerd. Hoe was jullie verblijf in Jordanië?

13. Wij hebben gehoord dat de mensen in Nederland ’s morgens koffie drinken en brood met boter eten.

14. De ambtenaar (v.) heeft mij verzekerd dat zij mij volgende week het paspoort zal sturen.

15. Wij, mijn vriendinnen en ik, gaan eten in een klein restaurant in het midden van de oude stad.

16. Wisten jullie dat de docenten van de school morgen met de leerlingen (ervan) zullen bijeenkomen?

17. De krant merkt op dat een aantal afgevaardigden op bezoek is in / een bezoek brengt aan de bezette gebieden.

18. Heb jij dit raam opengemaakt? Nee, het raam is uit zichzelf opengegaan.

19. De imam ontvangt zijn vrienden in zijn huis dichtbij bij de moskee.

20. We zullen morgenochtend met de trein naar de hoofdstad reizen.

De ministers discussiëren over de situatie.

Ik heb gehoord dat de ministers over de situatie discussiëren.

Jullie zijn de nieuwe studenten.

Ik heb gehoord dat jullie de nieuwe studenten zijn.

Zij zijn naar het restaurant gegaan.

Ik heb gehoord dat zij naar het restaurant gegaan zijn.

In deze regio is geen positieve ontwikkeling.

Ik heb gehoord dat er in deze regio geen positieve ontwikkeling is.

De scholen openen hun deuren (/poorten).

Ik heb gehoord dat de scholen hun deuren (/poorten) openen.