Les 9

  Oefening 2
Analyseer en vertaal de zinnen. Maak vervolgens vraagzinnen waarin je vraagt of iemand het genoemde kan.
vereenvoudigd schrift
origineler schrift
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. نمر بالمعهد.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? نحن
Wat is het stamnummer van het werkwoord? I
Vocaliseer de zin. نَمُرُّ بِٱلْمَعْهَدِ.
Vertaal de zin. We gaan aan het instituut voorbij.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kunnen we aan het instituut voorbij gaan?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُنَا أَنْ نَمُرَّ بِٱلْمَعْهَدِ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. يستعمل العداد.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? هو
Wat is het stamnummer van het werkwoord? X
Vocaliseer de zin. يَسْتَعْمِلُ ٱلْعَدَّادَ.
Vertaal de zin. Hij gebruikt de teller.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kan hij de teller gebruiken?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُهُ أَنْ يَسْتَعْمِلَ ٱلْعَدَّادَ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. تدفعون التذاكر.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? أنتم
Wat is het stamnummer van het werkwoord? I
Vocaliseer de zin. تَدْفَعُونَ ٱلتَّذَاكِرَ.
Vertaal de zin. Jullie betalen de kaartjes.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kunnen jullie de kaartjes betalen?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُكُمْ أَنْ تَدْفَعُوا ٱلتَّذَاكِرَ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. تبحثان السائق.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? أنتما (\هما)
Wat is het stamnummer van het werkwoord? I
Vocaliseer de zin. تَبْحَثَانِ ٱلسَّائِقَ.
Vertaal de zin. Jullie (/Zij) twee zoeken de chauffeur.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kunnen jullie (/zij) de chauffeur zoeken?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُكُمَا (\هما) أَنْ َتَبْحَثَا ٱلسَّائِقَ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. تحددين الثمن.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? أنتِ
Wat is het stamnummer van het werkwoord? II
Vocaliseer de zin. تُحَدِّدِينَ ٱلثَّمَنَ.
Vertaal de zin. Jij bepaalt de prijs.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kun je de prijs bepalen?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُكِ أَنْ تُحَدِّدِي ٱلثَّمَنَ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. أذهب الان.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? أنا
Wat is het stamnummer van het werkwoord? I
Vocaliseer de zin. أَذْهَبُ ٱلْآنَ.
Vertaal de zin. Ik ga nu.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kan ik nu gaan?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُنِي أَنْ أَذْهَبَ ٱلْآنَ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. يعقدن جلسة
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? هنّ
Wat is het stamnummer van het werkwoord? I
Vocaliseer de zin. يَعْقِدْنَ جَلْسَةً
Vertaal de zin. Zij houden een zitting.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kunnen zij een zitting houden?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُهُنَّ أَنْ يَعْقِدْنَ جَلْسَةً؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. تتكلم عن المشروع.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? أنتَ (\هي)
Wat is het stamnummer van het werkwoord? V
Vocaliseer de zin. تَتَكَلَّمُ عَنِ ٱلْمَشْرُوعِ.
Vertaal de zin. Spreek(t) jij (/zij) over het project?
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kun jij (/Kan zij) over het project spreken?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُكَ (ها) أَنْ تَتَكَلَّمَ عَنِ ٱلْمَشْرُوعِ؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. يجتمعون غدا.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? هم
Wat is het stamnummer van het werkwoord? VIII
Vocaliseer de zin. يَجْتَمِعُونَ غَدًا.
Vertaal de zin. Zij komen morgen bijeen.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kunnen zij morgen bijeenkomen?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُهُمْ أَنْ يَجْتَمِعُوا غَدًا؟

Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. تؤكدين ذلك.
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? أنتِ
Wat is het stamnummer van het werkwoord? II
Vocaliseer de zin. تُؤَكِّدِينَ ذٰلِكَ.
Vertaal de zin. Jij bevestigt dat.
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. Kun je dat bevestigen?
Stel de vraag in het Arabisch. هَلْ يُمْكِنُكِ أَنْ تُؤَكِّدِي ذٰلِكَ؟