Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | نمر بالمعهد. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | نحن |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | I |
Vocaliseer de zin. | نَمُرُّ بِٱلْمَعْهَدِ. |
Vertaal de zin. | We gaan aan het instituut voorbij. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kunnen we aan het instituut voorbij gaan? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُنَا أَنْ نَمُرَّ بِٱلْمَعْهَدِ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | يستعمل العداد. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | هو |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | X |
Vocaliseer de zin. | يَسْتَعْمِلُ ٱلْعَدَّادَ. |
Vertaal de zin. | Hij gebruikt de teller. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kan hij de teller gebruiken? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُهُ أَنْ يَسْتَعْمِلَ ٱلْعَدَّادَ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | تدفعون التذاكر. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | أنتم |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | I |
Vocaliseer de zin. | تَدْفَعُونَ ٱلتَّذَاكِرَ. |
Vertaal de zin. | Jullie betalen de kaartjes. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kunnen jullie de kaartjes betalen? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُكُمْ أَنْ تَدْفَعُوا ٱلتَّذَاكِرَ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | تبحثان السائق. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | أنتما (\هما) |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | I |
Vocaliseer de zin. | تَبْحَثَانِ ٱلسَّائِقَ. |
Vertaal de zin. | Jullie (/Zij) twee zoeken de chauffeur. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kunnen jullie (/zij) de chauffeur zoeken? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُكُمَا (\هما) أَنْ َتَبْحَثَا ٱلسَّائِقَ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | تحددين الثمن. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | أنتِ |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | II |
Vocaliseer de zin. | تُحَدِّدِينَ ٱلثَّمَنَ. |
Vertaal de zin. | Jij bepaalt de prijs. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kun je de prijs bepalen? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُكِ أَنْ تُحَدِّدِي ٱلثَّمَنَ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | أذهب الان. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | أنا |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | I |
Vocaliseer de zin. | أَذْهَبُ ٱلْآنَ. |
Vertaal de zin. | Ik ga nu. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kan ik nu gaan? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُنِي أَنْ أَذْهَبَ ٱلْآنَ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | يعقدن جلسة |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | هنّ |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | I |
Vocaliseer de zin. | يَعْقِدْنَ جَلْسَةً |
Vertaal de zin. | Zij houden een zitting. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kunnen zij een zitting houden? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُهُنَّ أَنْ يَعْقِدْنَ جَلْسَةً؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | تتكلم عن المشروع. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | أنتَ (\هي) |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | V |
Vocaliseer de zin. | تَتَكَلَّمُ عَنِ ٱلْمَشْرُوعِ. |
Vertaal de zin. | Spreek(t) jij (/zij) over het project? |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kun jij (/Kan zij) over het project spreken? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُكَ (ها) أَنْ تَتَكَلَّمَ عَنِ ٱلْمَشْرُوعِ؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | يجتمعون غدا. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | هم |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | VIII |
Vocaliseer de zin. | يَجْتَمِعُونَ غَدًا. |
Vertaal de zin. | Zij komen morgen bijeen. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kunnen zij morgen bijeenkomen? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُهُمْ أَنْ يَجْتَمِعُوا غَدًا؟ |
Klik in het vak hiernaast voor een nieuwe zin. | تؤكدين ذلك. |
Welk persoonlijk voornaamwoord past als onderwerp bij het werkwoord? | أنتِ |
Wat is het stamnummer van het werkwoord? | II |
Vocaliseer de zin. | تُؤَكِّدِينَ ذٰلِكَ. |
Vertaal de zin. | Jij bevestigt dat. |
Vraag in het Nederlands of degene die het onderwerp van de zin is de handeling kan verrichten. | Kun je dat bevestigen? |
Stel de vraag in het Arabisch. | هَلْ يُمْكِنُكِ أَنْ تُؤَكِّدِي ذٰلِكَ؟ |