Leergrammatica Arabisch Forum
Home Forum
Vragen en opmerkingen bij de lessen 13 tot en met 24
24 Jan 2022 13.59 - jan verhaar - 165.225.240.158
Les 13, par. 13.1, over de reële voorwaardelijke zin. Er wordt een voorbeeld gegeven van een bijzin die 'tussen kaana en de hoofdzin' is geplaatst. Afgaande op de werkwoordstijd in de bijzin (perfectum), stel ik vast dat kaana niet anders dan onderdeel kan zijn van de hoofdzin. Klopt het dat het voorbeeld daarmee wat uitzonderlijk is, gegeven het feit dat kaana elders in de paragraaf vooral figureert in de bijzin? En dat de aanwezigheid van kaana in de hoofdzin voorwaarde is voor deze constructie?
Ja, "rest van" kan worden toegevoegd, dan wordt het: "tussen kāna en de rest van de hoofdzin". Dat is voor de volgende druk van het boek.

20 Jun 2021 11.30 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Les 23. Par. 23.3d. Waarom wordt ما gebruikt als ontkenningspartikel in plaats van لا in de zin ما أكاد أذكره?
Dat is gebruikelijk in dit soort uitdrukkingen met كاد\يكاد. Het partikel ما kan overigens ook gebruikt worden met imperfectum. Zie les 29 paragraaf 1.b.

20 Jun 2021 11.26 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Les 23. In bijna alle voorbeelden met toestandszinnen (par 23.1-23.3) is het werkwoord in de hoofdzin een vorm in het perfectum. Kan in plaats daarvan ook het imperfectum worden gebruikt (natuurlijk met de bijbehorende verandering in betekenis)?
Ja, dat kan. Mijn indruk is dat dat minder vaak voorkomt.

1 Jun 2021 22.01 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Les 21, oefening 3. Het lukt mij niet om de vertaling van de laatste zin van de voorlaatste alinea tot een goed einde te brengen. Het gaat om de zin يا أَبَتَاهُ لا بُدَّ أَنْ تَهْدِيَنِي إليْهِ وَدَعْهُ يَقْتُلُنِي!, met name het een na laatste woord daarin.
Het laatste stukje ودعه يقتلني betekent "en laat hem mij doden". دَعْ is de imperatief m.sg. van ودع\يدع en ه het suffix "hem". Vervolgens imperfectum indicatief يقتل met ني "mij".

25 May 2021 08.27 - Jan Verhaar - 165.225.240.158
Les 20, oefening 4, p.282, een na laatste regel. Hoe zit het werkwoord van ونحن ما بَقِينَا نتزوّجُ بِٱمْرَأَةٍ قَطُّ grammaticaal in elkaar? De strekking van het geheel is overigens duidelijk.
Deze zin is inderdaad moelijk te analyseren. Omdat de zin met نحن begint kan er sprake zijn van een toestandszin, normaliter dan zou er قد voor het perfectum moeten staan maar hier staat de ontkenning ما en dat kan het ontbreken van قد verklaren. De vertaling begint dan met "terwijl wij ...". Als we niet uitgaan van een toestandszin dan moeten we zeggen dat de zin met نحن begint om "wij" te benadrukken, dus "en wíj ...".

Het perfectum van بَقِينَا kunnen (/moeten) dan interpreteren als een perfectum dat gebruikt wordt om een feit weer te geven (zie paragraaf 4 van les 21). Het imperfectum نتزوّجُ moet dan weer gezien worden in het licht van de grammatica die in paragraaf 3 van les 23 aan de orde is: het werkwoord بقي gevolgd door een imperfectum (p.311). Dit alles nog gecombineer met قّطُّ waarmee de ontkenning van ما versterkt wordt.

13 Apr 2021 17.35 - Jan Verhaar - 185.46.212.159
En de letter haa', is dat een willekeurige keuze?
De keuze voor de letter hā' is een conventie. Wehr en Hava volgen in hun woordenboeken ook deze conventie. Hij is waarschijnlijk gebaseerd de conventie dat in Arabische woordenboeken en grammatica's in principe de mannelijke enkelvoudsvorm van naamwoorden en werkwoorden als "ongemarkeerde" vorm gebruikt wordt. Men spreekt bijvoorbeeld over het adjectief "kabīr" en het werkwoord "kabura" en niet over het adjectief "kabīra" of "kibār" of het werkwoord "kaburat". Verder is het persoonlijke voornaamwoord van de derde persoon enkelvoud accusatief een hā'.

11 Apr 2021 20.08 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Ik heb een vraag over iets wat ongetwijfeld in een van de eerste lessen over het werkwoord al eens aan de orde is geweest. In dat geval moet ik het hebben gemist. Het gaat om hetgeen doorgaans tussen haakjes aan een werkwoord wordt toegevoegd om duidelijk te maken of het object van het werkwoord direct of indirect is, dan wel wordt voorafgegaan door een voorzetsel. Voor die aanduiding wordt de letter hā' steeds gebruikt.
De letter hā' geeft aan dat het werkwoord een complement of object kan of moet hebben dat er zonder voorzetsel bij staat. Een losse hā' geeft aan dat het daarbij om een persoon, een verbonden hā' dat het om een niet-persoon gaat. Relevant bijvoorbeeld bij het werkwoord rakiba: in het Arabisch zonder voorzetsel (men zou fī verwachten). Rakiba s-sayyārata "Hij stapte in de auto".

31 Mar 2021 12.01 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Les 17. Oefening 5, 3e Arabische alinea (p.244). Ik begrijp aanwijzing 14 ('is complement van') in de zin ما بقيت أرجع عن سماع الحديث niet goed, dat wil zeggen dat de aanwijzing mij onvoldoende helpt bij het begrijpen van de structuur van de zin en de vertaling ervan.
De toelichting in noot 14 is niet helemaal correct. أرجع is geen complement bij بقيت maar een bijwoordelijke bepaling, om precies te zijn een toestandszin. Letterlijk staat er Ik blijf niet terwijl ik afzie van het luisteren naar het verslag; vrijer vertaald Ik blijf niet afzien van het luisteren naar het verslag. De grammatica vindt je op pagina 311.

19 Mar 2021 23.37 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Les 16, oefening 3, opg.4. Vervanging van de toestandszin وهو ينام door een toestandsaccusatief beluister ik in de oplossingen als رأيت الولد الصغيرنائما. Ik zou hier geneigd zijn om, gelet op de wijziging van onderwerp, in ieder geval te beginnen met وهو en dat te laten volgen door het actief deelwoord met als resultaat رأيت الولد الصغيروهو نائم. Dit is bepaald geen toestandsaccusatief, maar zou dit dezelfde vertaling krijgen als de eerder genoemde goede oplossing? En waarom mag die toestandsaccusatief koud volgen op الولد الصغير ? Is dit misschien een voorbeeld van een hoofdzin met ww. dat waarnemen uitdrukt en een onderwerp van de toestandszin dat tevens lijdend voorwerp is van de hoofdzin (Les 23)?
De toestandsaccusatief نائما mag inderdaad meteen op het werkwoord van waarnemen رأى volgen zoals in les 23 uitgelegd wordt. De oplossing met de nominale toestandszin وهو نائمٌ is ook correct Arabisch.

9 Mar 2021 13.24 - jan verhaar - 185.46.212.159
Les 15, par.15.1 2de helft pag.211, de eerste 2 voorbeelden met verbale bijzinnen. Kunnen deze verbale bijzinnen hier, met behoud van de betekenis, ook beginnen met het (dan enkelvoudige) werkwoord?
De bijzinnen onderaan pagina 211 kunnen niet met het werkwoord beginnen omdat het onderwerp ervan niet hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin. de kinderen vs. Zij; de studenten vs. de leraar; de trein vs. Zij.

Op pagina 309 in paragraaf 23.1 staat een overzicht van de manieren waarop een toestandszin kan beginnen.

5 Mar 2021 17.02 - jan verhaar - 185.46.212.159
Les 14 - Oplossingen. Ik zie in de oplossingen hier en daar een woord dat is voorzien van een afsluitende hulpvocaal, die onmiskenbaar verband houdt met het erop volgende woord dat begint met een hamzat-al-waSl. Wat zijn eigenlijk de regels die voor de aanwezigheid (J/N) en de hoedanigheid (kasra/fatHa) van die hulpvocaal gelden?
Persoonsvormen die op sukūn eindigen krijgen een hulpvocaal als het volgende woord met een hamzat al-waṣl begint. Het gaat om de volgende gevallen:

- in het perfectum: de uitgang تْ van de derde persoon vrouwelijk enkelvoud krijgt hulpvocaal i; de uitgang تُمْ van de tweede persoon mannelijk meervoud krijgt hulpvocaal u;
zie pagina 81 onderaan, pagina 82 eerste opmerking bovenaan en pagina 94 midden;

- in de apocopaat: altijd de hulpvocaal i;
zie pagina 143 opmerking 1.

Bijzonder is dat de perfectumuitgang تُمْ een lange ū krijgt als er een persoonlijk voornaamwoord als achtervoegsel op volgt.
zie pagina 96, paragraaf 5.6 punt a.

24 Feb 2021 20.46 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Les 13. Wat is de betekenis van de laatste regel van paragraaf 13.2, eindigend op 'etc.'?
الخ is de afkorting van إلى آخِرِهِ "tot het laatste ervan" de Arabische variant van et cetera, etc. Hier om aan te geven dat er nog allerlei andere constructies met بعض mogelijk zijn.

23 Feb 2021 22.55 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Hoe komen bij vraag 1e van les 13 de singularis-vormen van het perfectum tot stand?
De 1e persoon enkelvoud is in principe زِدْتُ . Maar "mooier" is زِدتُّ omdat de د bij het uitspreken aan de ت assimlileert. Men zegt "zittu" en niet zidtu. In de Koran vinden we in dergelijke gevallen ook deze vocalisatie.

22 Feb 2021 00.22 - Jan Verhaar - 83.163.240.201
Bij Les 13, over de bijzonderheden i.v.m. R1=hamza werkwoorden. Waarom krijgt de 1ste persoon enkelvoud indicativus van het stam III werkwoord آخذ/ يؤاخذ de vorm أُؤَاخِذُ en wordt de regel 'u' > 'ū hier (blijkbaar) niet toegepast?
Het gaat erom dat de lettergrepen 'a', 'u' en 'i' in respectievelijk ā, ū en ī veranderen. Bijvoorbeeld آخُذُ ("ik neem", stam I) komt van أَءْخُذُ 'a'khudhu met de lettergreep 'a'. Maar in أُؤَاخِذُ "ik neem kwalijk" 'u'ākhidhu staat de lettergreep 'u. De tweede hamza hoort bij de lettergreep 'ā. Dus 'u-'ā-khi-dhu.

29 Mar 2020 12.35 - Christina - 82.176.46.116
Nog drie korte vragen: -Waarom staat er op blz. 238 het voorvoegsel bi voor man? Hoort dit bij het werkwoord? - In het laatste fragment van opdracht 5, eerste regel: staat geloven in de conjutivus door hata? - In het laatste fragment van opdracht 5 tweede regel: Waarom staat er na idha geen fa in de zin om aan te geven dat het een reële voorwaardelijke bijzin is? Of hoeft dat niet altijd?
- 238: Ja, het hoort bij het werkwoord. جاء betekent "komen"; جاء ب betekent "brengen"
- Opdr. 5: Ja, حتى geeft conjunctief
- Opdr. 5: Er zou wel fa moeten staan, maar deze regel van de grammatica wordt niet altijd strict nageleefd.

28 Mar 2020 14.51 - Christina - 82.176.46.116
Hartelijk dank voor de uitgebreide uitleg op mijn vorige vragen. Ik heb nog een wat vragen over les 17 - Waarom staat er op blz, 237 een extra ta bij het werkwoord lopen? - Opdr. 5 eerste fragment: Waarom staat er bij hati (geef, les 11) een kasra? - Sommige woorden, zoals het woord ramp, worden niet herhaald in de woordenlijst bij de opdracht. Moeten wij deze veelvoorkomende woorden, die niet in de woordenlijst staan bij de les, wel uit ons hoofd leren? - Opdr. 5 tweede fragment, twee regel: waarom wordt "en telkens als ik aan jou dacht" hier vertaald met een verleden tijd? - Opdr. 5 tweede fragment, derde regel: Heeft 'oorzaak' hier nunatie?
Geen dank; andere studenten hebben ook baat bij jouw vragen.
- Op pag. 237 staat stam V تمشّى in de zin; dat betekent meer "wandelen", terwijl stam I مشى "lopen" betekent
- Als je even precies kijkt in de woordenlijst van les 11, dan zie je dat het daar al een kasra heeft.
- In principe hoef je voor de toets alleen de woorden van de eerste woordenlijst van de les te kennen. Er is een klein aantal woorden dat inderdaad alleen in de tweede woordenlijst van een les staat en vervolgens toch weer in de tekst van een latere les. Dan lijkt het alsof je zo'n woord had moeten kennen, maar dat hoeft niet: die woorden staan per ongeluk niet nog een keer in de tweede woordenlijst.
- Opdr. 5 tweede alinea (eerste fragment) Belangrijke vraag! Het imperfectum geeft aan de handeling van het werkwoord niet afgelopen is; de handeling is onvoltooid. Als de context dat aangeeft, als bijvoorbeeld zoals hier iemand over het verleden praat, dan kan (of moet) het imperfectum met een verleden tijd vertaald worden. In de tekst is het verder nog zo dat كلّما "telkens wanneer" aangeeft dat de handeling bij herhaling plaatsvond, nog een reden om te vertlen met een onvoltooid verleden tijd. Conclusie: de onvoltooid verleden tijd vinden we in het Arabisch niet alleen met كان يفعل zoals in les 12, maar ook met een eenvoudig imperfectum.
- سبب heeft geen nunatie omdat het in een genitiefconstructie met ذلك staat: "de oorzaak/reden daarvan"

21 Mar 2020 16.44 - Christina - 82.176.46.116
Opdracht 4 – 1 In de antwoorden mist het woord ‘dit’ volgens mij. Waarom staat er een ta marbuta bij het woord ‘vrijdagsmoskee?’ Opdracht 4 – 2 Kunnen de twee laatste zinsdelen met elkaar verwisseld worden in het Arabisch? Dus dat ‘iedere ochtend’ niet aan het eind van de zin staat? Opdracht 4 – 5 Waarom staat er in deze zin een ta marbuta achter ‘ver weg’. Ik begrijp niet precies hoe de vertaling van het middelste gedeelte van deze zin tot stand is gekomen. Eerst fragment - In de voorlaatste regel staat direct na de vootnoot een woord wat vertaald wordt met en ik. Hoe is dit woord tot stand gekomen? Derde fragment - In het midden van het fragment waar koning Shariyar spreekt komt het woord ‘laqad’ voor. Wat betekent dit precies? Vierde fragment - Waarom is er bij de dualis uitgang van twee ogen een a als laatste klank?
De oplossingen die op de website van de uitgeverij staan zijn niet geëditeerd, daar zitten inderdaad nog allerlei fouten in. Je hebt er een aantal gevonden.
zin 1: 'dit' ontbreekt inderdaad; correct is هذه النافذة . Vrijdagsmoskee is inderdaad zonder ة.
zin 2: Deze zin wel correct. In de Arabische zin komt de bepaling van tijd na de bepaling van plaats; net andersom dan in het Nederlands. Zie les 4 paragraaf 5.
zin 5: شقّة is vrouwelijk; 'het' in 'dat het ver is' slaat op شقّة en zie je terug als ها achter 'dat': أَنَّهَا . Vervolgens is 'ver' predicaat van dit ها ; het predicaat volgt het onderwerp in geslacht dus بعيدة is vrouwelijk.

1e fragment: Het woordje أنا benadrukt het 'mijn' van حَقِّي 'mijn recht'. Ander voorbeeld: 'Van wij is dit boek?' , 'Het boek is van hém' الكتاب له هو
3e fragment: لقد vind je in paragraaf 5 van les 10. Het is de vorm die قد heeft als het aan het begin van de zin staat.
4e fragment: dat is hetzelfde verschijnsel als bij de voorzetsels في en مع. Kijk daarvoor naar pagina 70. Op pagina 92 vind je hetzelfde bij يَدَايَ en يَدَيَّ 'mijn beide handen'.

21 Mar 2020 16.44 - Christina - 82.176.46.116
Opdracht 1 – 6 Komt er geen shadda bij morfeentype? Moeten de letters altijd los van elkaar geschreven worden? Opdracht 1 – 9/16/20 Moeten wij bij deze soort woorden uit ons hoofd weten wat voor midden radicaal er bij hoort? Of zoek je dat gewoonlijk op in een woordenboek? Opdracht 2 – 6 Waarom is de hamzadrager hier geen waw i.p.v. de alif?
Nummer 6 van opdracht 1 is مُحْتَلٌّ met shadda op de lâm. Het morfeemtype is مُفْتَعَلٌ , de radicalen ح ل ل . Als we morfeemtype en radicalen combineren komen we op مُحْتَلَلٌ . Op die vorm moeten we dan nog de regel van les 8 toepassen: als er een klinker op de derde radicaal staat dan vallen de tweede en de derde radicaal samen en springt de klinker die op de tweede radicaal stond één plaats naar voren als daar geen klinker staat.

Het is wel goed om te weten wat de radicaal is, maar geen vereiste voor de toets. Dat is omdat we het werkwoord قاد\يقود nog niet geleerd hebben. Bij nummer 16 نائم wordt je wel geacht te weten dat de zwakke radicaal و is omdat we het werkwoord نام al kennen uit les 10.

De drager van de hamza in de deelwoorden van أخذ vinden we door de regels van paragraaf 14 en 15 uit 'Het Arabische schrift' toe te passen:
actief deelwoord: أَاخِذٌ wordt آخِذٌ (par. 15)
passief deelwoord: مَأْخُوذٌ (par.14)

21 Mar 2020 16.43 - Christina - 82.176.46.116
Bij paragraaf 16.4 wordt er uitgelegd dat als er een zwakke middenradicaal is bij het deelwoord van stam VII, er geen passief deelwoord is. Is dit in alle gevallen zo bij een zwakke middenradicaal bij stam VII? 16.5 Zijn het passief en actief bij stam X ook hetzelfde? Of komt dat nooit voor?
Werkwoorden van stam VII hebben geen dader of, om het taalkundig te zeggen, geen agens; niets of niemand 'doet' iets; dingen gebeuren gewoon. Bijvoorbeeld انفتح 'opengaan', انهار 'in elkaar storten'. Zulke werkwoorden komen, vanwege deze betekenis, niet in het passief voor. Ze hebben ook geen complement (of object of lijdend voorwerp). Zo zijn 'opengegaan worden' of 'in elkaar storten worden' niet mogelijk. Ook het passieve deelwoord bestaat daarom niet. Noch 'opengegaan geworden' noch 'in elkaar gestord geworden' zijn mogelijk. Hetzelfde geldt voor werkwoorden van stam IX. Die geven kleuren als eigenschap of lichamelijke eigenschappen aan. Ook dan is het passief, als persoonsvorm of als deelwoord, niet mogelijk.

Werkwoorden van stam X kunnen wel passieve deelwoorden of persoonsvormen hebben. Als een werkwoord een direct object of lijdendvoorwerp kan hebben, kan het ook in het passief gebruikt worden.

20 Mar 2020 11.51 - lotte - 82.217.104.5
Vraag over oefening 3b les 16, zin 5. Is de volgorde خرج الشرتي صائحا من مكتبة ook goed? Of is de volgorde volgens het antwoord (خرج الشرتي من مكتبة صائحا) het enige juiste antwoord?
Dat is een lastige vraag. خرج الشرتي صائحا من مكتبه heeft een ongebruilijke volgorde van zinsdelen, het is niet idiomatisch. Alsof je in het Nederlands zegt "De politieagent huilend kwam uit zijn kantoor". Zo'n zin is voor Nederlanders zelfs incorrect. Ik kan niet met zekerheid zeggen dat iemand uit de Arabische wereld de Arabische zin net zo incorrect vindt, maar vreemd is hij wel. Wellicht dat een dergelijke zin wel geaccepteerd is in de dichtkunst.

19 Mar 2020 07.13 - Luan - 85.148.117.90
Les 16, opdracht 1: vraag nummer 8, is mumti3un niet een stam IV deelwoord? In de uitleg wordt gezegd dat het een stam I is. Les 16, opdracht 2: vraag nummer 3, wajada wordt niet vermeld in de audio, zou U die voor de zekerheid hier kunnen plaatsen? Bedankt
Bedankt! ممتع is inderdaad van stam IV. De deelwoorden van وجد zijn toegevoegd. Belangrijk om te weten is dat موجود meestal "aanwezig" betekent.

18 Mar 2020 14.46 - Lotte - 82.217.104.5
Ik heb een vraag over les 16, oefening 1 nummer 6. (محتل) Uit de antwoorden (Dank hiervoor) blijkt dat dit een stam 8 deelwoord is. Hoe kun je zien dat het dit is en geen actief stam 9 deelwoord met de radicalen ح ت ل?
Wat vorm betreft kan محتل inderdaad een deelwoord van stam VIII of stam IX zijn. De betekenis is echter 'bezet' en daarom kan het niet van stam IX zijn, want werkwoorden van stam IX duiden allemaal kleuren of lichamelijke eigenschappen aan.

20 Nov 2018 15.04 - Marian vden Heuvel - 84.27.227.134
Ik heb een vraag over een oefening op deze website, het betreft les 14, de oneigenlijke genitiefconstructie. Waarom kan bij بستان zowel ذلك als تلك gebruikt worden als aanwijzend voornaamwoord (die). بستان is toch mannelijk?
Bedankt voor de melding! بستان is inderdaad mannelijk, dus het aanwijzend voornaamwoord moet ذلك zijn. De oefening is gecorrigeerd.

17 Sep 2018 12.00 - Marian vanden Heuvel - 84.27.227.134
PS ik zie nu dat ik dit voorbeeld uit het boek als vergelijking had kunnen nemen (blz. 202) .هذِهِ الْمُنَاقَشَاتُ كَبِيرَةُ الأهَمِّيَّةِ in plaats van het voorbeeld op internet. Het principe is immers hetzelfde. Excuses.
Zowel in de zin die je op internet tegenkwam als in de zin uit het boek heeft de oneigenlijke genitief constructie de functie van predikaat en is zij onbepaald.

17 Sep 2018 11.08 - Marian vanden Heuvel - 84.27.227.134
Ik weet niet of ik deze vraag hier kan stellen. Het gaat nl om een zin die ik tegenkwam op internet en die ik vergelijk met een voorbeeld uit uw boek. Het gaat over een oneigenlijke genitiefconstructie: هذا الرّجل كثيرُ الكلامِ Op blz. 203 van uw boek staat het voorbeeld: .السَّفَرُ الْكَثِيرُ الصُّعُوبَاتِ Zelfs het eerste lid van de (oneigenlijke) genitiefconstructie is bepaald omdat het onderwerp bepaald is. Mijn vraag is: waarom blijft in het eerste voorbeeld كثير onbepaald? Het onderwerp هذا الرّجل is toch bepaald?
30 Aug 2018 10.41 - Marian vanden Heuvel - 84.27.227.134
Op blz. 192 (les 13) staat de volgende zin: إِذَا كُنْتَ تُرِيدُ أَنْ تَزُورَ الْمَتْحَفَ فَاذْهَبْ إِلَيْهِ فِي الصَّبَاح Het is voor mij een raadsel wanneer wél كان + imperfectum wordt gebruikt in een إذا - zin ... en wanneer niet. Heeft het te maken met zou/would (in de context van deze zin: zou willen) Met andere woorden: kun je deze zin ook als volgt vertalen: Als je het museum zou willen bezoeken, ga er dan in de ochtend heen.
Het gebruik van كان met imperfectum geeft aan dat de handeling herhaaldelijk of gewoonlijk plaatsvond (zie les 12 paragraaf 2). In het voorbeeld op bladzijde 192 wordt dus in de voorwaarde gevraagd of er een herhaaldelijke of aanhoudende wens is naar het museum te gaan. Dit is in de vertaling moeilijk weer te geven. Het Arabisch kan zich hier subtieler uitdrukken dan het Nederlands.

De zin "Als je het museum zou willen bezoeken, ga er dan in de ochtend heen." is een zogemaamde irreële voorwaardelijke zin. Die wordt niet met إِذَا maar met لَوْ ingeleid. Kijk daarvoor al eens naar paragraaf 1 van les 18.

Stel een vraag of plaats een opmerking bij de lessen 13 t/m 24